Waarom je kindertijd eindeloos voelde
Vraag je je weleens af waarom de zomervakanties vroeger eindeloos leken te duren, terwijl een maand nu voorbij vliegt voordat je met je ogen kunt knipperen? Dat gevoel is geen pure nostalgie, maar heeft te maken met hoe je brein tijd beleeft. Als kind doe je bijna elke dag nieuwe indrukken op. Je hersenen zijn druk bezig met ontdekken, leren en opslaan. Daardoor voelt dezelfde kalenderdag voller, rijker en dus langer.
Elke eerste keer – eerste schooldag, eerste keer op vakantie, eerste keer naar de bioscoop – wordt uitgebreid geregistreerd. Je geheugen zit daarna vol met duidelijke ankers. Als je terugdenkt aan een jaar uit je jeugd, heb je veel concrete momenten om op terug te grijpen, waardoor dat jaar in je hoofd groter aanvoelt.
De rol van routine in je tijdsbeleving
Hoe ouder je wordt, hoe meer routines je ontwikkelt. Je gaat naar je werk, bezoekt dezelfde supermarkt, scrollt door dezelfde apps en spreekt met dezelfde mensen af. Er gebeurt nog steeds van alles, maar veel dagen lijken op elkaar. En wat zich herhaalt, krijgt minder aandacht van je brein.
Je hersenen werken efficiënt: alles wat voorspelbaar is, wordt grotendeels op de automatische piloot afgehandeld. Daardoor slaan ze minder details op van je doordeweekse dagen. Wanneer je later terugkijkt op een maand vol herhaling, lijk je relatief weinig herinneringen te hebben. Je brein concludeert onbewust: deze periode was kort.
Waarom verveling vroeger anders voelde
Interessant genoeg leek tijd als kind soms juist extreem langzaam te gaan, bijvoorbeeld in de klas of tijdens een saaie autorit. Dat komt doordat je toen minder afleiding en minder controle had. Je kon niet even je telefoon pakken, je planning aanpassen of multitasken. Je was overgeleverd aan het moment, en dan let je extra op de klok. Dat maakt tijd subjectief trager, ook al voelt dat achteraf als een lange, volle periode.
De wiskunde achter het gevoel
Een veelgenoemde verklaring is de zogenaamde proportietheorie. Het idee: één jaar is voor een kind van tien letterlijk een tiende van zijn leven, maar voor iemand van veertig slechts een veertigste. Relatief gezien is dat jaar voor de volwassene dus veel kleiner. Je brein vergelijkt onbewust nieuwe jaren met alle jaren die daarvoor kwamen, en hoe meer jaren je hebt verzameld, hoe kleiner zo’n extra jaar voelt.
Dit betekent niet dat de klok sneller tikt, maar dat jouw referentiekader verandert. Wat ooit een enorme hoeveelheid tijd leek, voelt nu als een korte episode in een steeds langere tijdlijn.
Kun je de tijd weer langzamer laten voelen
Hoewel je de klok niet kunt terugdraaien, kun je je tijdsbeleving wel beïnvloeden. Het helpt om bewust nieuwe ervaringen op te zoeken: een andere route fietsen, een nieuwe hobby proberen, spontaan een dagje weg gaan of een sociale activiteit ondernemen buiten je vaste kring. Hoe meer unieke momenten je creëert, hoe meer ankers je geheugen krijgt voor die periode.
Ook aandacht speelt een rol. Als je minder multitaskt en vaker echt aanwezig bent in wat je doet, komt er meer detail in je herinneringen. Dat maakt achteraf bekeken een dag of week rijker en langer. Je hoeft je leven niet radicaal om te gooien; kleine verrassingen in je routine kunnen al genoeg zijn om je gevoel van tijd een stukje op te rekken.